Het grootste deel van de bossen in Nederland ligt op de hogere zandgronden. Met name Gelderland, Noord-Brabant en Utrecht zijn bosrijke provincies. Van alle provincies hebben Groningen en Zeeland het kleinste oppervlakte bos. Trees outside Forests (bomen buiten bos), zoals landschapselementen en kleine bosschages, liggen verspreid door heel Nederland.

Tussen 1970 en 1990 nam de bosoppervlakte in Nederland sterk toe. Daarna vlakte de toename af om rond 2013 haar hoogtepunt te bereiken met 375.912 hectare bos. Sinds 2013 daalt de oppervlakte bos. In 2021 was er 363.801 hectare bos in Nederland. In de Bossenstrategie is de ambitie vastgelegd om tot 2030 +10% meer bos te realiseren in Nederland. Dit vertaalt zich naar 37.400 hectare nieuw bos.

Bron en methodiek Lees meer

Baren, S.A. van, E.J.M.M. Arets, G. Erkens, H. Kramer, J.P. Lesschen & M.J. Schelhaas (2025). Greenhouse Gas Reporting of the LULUCF sector in the Netherlands; Methodological background, update 2025. Statutory Research Tasks Unit for Nature & the Environment (WOT Natuur & Milieu), Wageningen. WOT-technical report 278.

In de periode 1970-2013 is er veel nieuw bos gerealiseerd, waarbij met name (voormalige) landbouwgronden en graslanden omgevormd zijn naar, voor een groot deel tijdelijk, bos. Sinds 2013 is er meer ontbossing dan bosuitbreiding. Veel van de tijdelijke bossen zijn weer omgevormd om te voorkomen dat ook de bestemming wijzigt en grondwaardedaling optreedt. Daarnaast is een aanzienlijk areaal, dat voorheen als bos werd aangemerkt, in deze periode gecorrigeerd naar kleine bosjes. Dit betekent dat dit areaal bij nadere inspectie niet voldoet aan de minimale oppervlakte-eis van 0,5 hectare. Tussen 2017 en 2021 is de bosoppervlakte in Nederland met 1.925 hectare bos afgenomen. Uit een gedetailleerde analyse van de boskaarten is gebleken dat omvorming naar natuur een grote rol speelt in deze afname.

Bron en methodiek Lees meer

Baren, S.A. van, E.J.M.M. Arets, G. Erkens, H. Kramer, J.P. Lesschen & M.J. Schelhaas (2025). Greenhouse Gas Reporting of the LULUCF sector in the Netherlands; Methodological background, update 2025. Statutory Research Tasks Unit for Nature & the Environment (WOT Natuur & Milieu), Wageningen. WOT-technical report 278.

Loofbomen vormen een steeds groter aandeel van het Nederlandse bos. Dit proces wordt verloofing genoemd. Inlandse eik (bestaande uit zomereik, wintereik en kruisingen van deze twee) is momenteel de meest voorkomende loofboomsoort in het Nederlandse bos. In 2021 had 17,9% van het bos inlandse eik als hoofdboomsoort. Grove den was de meest voorkomende naaldboomsoort (28,0%).

Bron en methodiek Lees meer

Bron: Schelhaas, M. J., Teeuwen, S., Oldenburger, J., Beerkens, G., Velema, G., Kremers, J., Lerink, B., Paulo, M. J., Schoonderwoerd, H., Daamen, W., Dolstra, F., Lusink, M., van Tongeren, K., Pruijsten, I., Scholten, T., Voncken, F., & Clerkx, A. P. P. M. (2022). Zevende Nederlandse Bosinventarisatie; Methoden en resultaten.

https://www.probos.nl/images/pdf/rapporten/rapport_nbi7.pdf

Indicatoren voor bos in Natuurherstelwet (IN ONTWIKKELING)

In alle EU-landen geldt sinds 2024 de Natuurherstelverordening (NHV). Deze Europese wet moet ervoor zorgen dat ecosystemen niet alleen beschermd maar ook hersteld worden. Met de NHV moet Nederland gebieden herstellen en beschermen op land, aan de kust, in zoet water, in landbouwgebieden, in steden, op zee, maar ook in bos. Doel van de NHV is dat in 2030 minimaal 30% van de Europese natuur is hersteld. In 2040 moet dat 60% zijn. En in 2050 90%. Specifiek voor bos moet een toenemende trend voor minstens zes van de volgende zeven indicatoren gerealiseerd worden: 1) staand dood hout, 2) liggend dood hout, 3) het aandeel bossen met een ongelijkjarige structuur, 4) bosverbondenheid, 5) de voorraad organische koolstof, 6) het aandeel door inheemse boomsoorten gedomineerde bossen, 7) de diversiteit aan boomsoorten. Daarnaast moeten de lidstaten een toenemende trend voor de index van algemene bosvogels realiseren.

Het volume staand en liggend dood hout wordt verderop in de barometer uiteengezet. Ten tijden van de zevende bosinventarisatie is het volume staand en liggend dood hout vastgesteld op 10,1 en 9,3 m3/ha respectievelijk. Het aandeel bossen met een ongelijkjarige structuur betreft 22%. Bosverbondenheid, ook wel connectiviteit genoemd, wordt momenteel nog uitgewerkt. De voorraad organische koolstof (in de bosbodem) zal in de volgende ronde van de NBI (2027-2031) op ieder plot gemeten worden. Het aandeel bos gedomineerd door inheemse boomsoorten is vastgesteld op 75%. De diversiteit aan boomsoorten, weergegeven het gemiddeld aantal boomsoorten per plotmeting in de NBI, lag ten tijden van de NBI-7 op 3,5 soorten. De exacte parameters van de ontwikkeling van algemene bosvogels wordt momenteel nog bepaald. In de bosbarometer hebben we de trend van bosvogels en ecologische soortgroepen inzichtelijk gemaakt.  

(FIGUUR IN ONTWIKKELING)